Volgens het blad voerde de regering in 1893 de hypotheekrenteaftrek in om de
kosten aftrekbaar te maken voor huizenbezitters die voor het eerst
inkomstenbelasting moesten betalen. Ook over hun huis.

De toenmalige minister van Financiën, Nicolaas Pierson, vond het
oneerlijk dat mensen kosten moesten maken voor het verwerven van inkomen,
inclusief de eigen woning.

Ook toen al kostte de hypotheekrenteaftrek de staat meer geld dan het
opleverde, maar Pierson vond dat een noodzakelijk kwaad, aldus het
Historisch Nieuwsblad.

Pas na 1945 werd de aftrek door opeenvolgende regeringen steeds meer
gezien als een middel om het huizenbezit te stimuleren.

Sindsdien zijn verschillende fiscale instrumenten opgetuigd die de
hypotheekrenteaftrek moesten ondersteunen, zoals bouwspaarkassen en de
Nationale Hypotheekgarantie.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl